“Tot volgende week!”

Hoe is het om voor de Voedselbank verse groenten en kruiden te plukken? Plukker Claudia vertelt:

“Als ik mijn overvolle bakfiets, toonbeeld van stadse welvaart, vlak voor de poort van de kerk stal, word ik aangestaard door het vaste groepje mensen dat staat te wachten tot de Voedselbank haar deuren opent. De mevrouw in de scootmobiel, de man die er uit ziet alsof hij zijn zeiljacht verderop heeft aangemeerd, een jong meisje met paars haar, een Somalische moeder die me vriendelijk aankijkt. Allemaal hebben ze grote lege boodschappen tassen naast zich staan. We zeggen elkaar altijd gedag, maar meestal zijn ze op hun hoede. Alsof ze geen zin hebben in pottekijkers. Zeker niet van zo een vrouw met een bakfiets. Ik snap ze wel.

Maar vandaag stapt een stevige kerel met gemillimeterd haar op me af. Ik ken hem niet. Hij werpt een goedkeurende blik in mijn bakfiets, gevuld met zes grote papieren tassen vol groente.
“Zal ik even helpen tillen?” “Graag,” antwoord ik. We lopen samen de kerk in waar wel tien gepensioneerde vrijwilligers eten uit kratten stallen op de lange tafels. “Ha, daar ben je weer!”, begroet een vriendelijke man me als hij de tassen van ons aanneemt.

Samen met de man met het gemillimeterde haar, inspecteert hij de inhoud van de tassen: snijbiet, biet, andijvie, aardappels, wortels, courgette, tomaten in alle soorten maten en kleuren. De klant vraagt of dit allemaal vers geplukt is en ik vertel enthousiast over onze tuin bij de Groene Griffioen. “Ja dat ken ik wel, heel soms haal ik daar wel eens melk”. Ik vertel dat ik gister drie uur lang bezig geweest ben om alles te plukken. Hij pakt voorzichtig een mooie maar wat zanderige wortel uit een tas, en knikt goedkeurend. “Kijk mevrouw als ik vanavond deze wortels eet, heb ik later die avond geen honger. Als ik die knaloranje in plastic verpakte wortels uit de supermarkt eet, wel.” Ik knik. Hij vertelt dat hij het liefst een eigen moestuintje zou hebben. “Maar ja mijn rug is versleten hè.” Weer knik ik. Zo kan het dus gaan. Even zijn we stil. Ik zeg de vrijwilligers gedag en we lopen samen naar buiten. De rij mensen die keurig staat te wachten is groter geworden. Nu ik vergezeld word door de grote man met de slechte rug, willen meer mensen weten wat ik of een van de andere plukkers toch elke week kom brengen. Ze luisteren aandachtig. Ik kijk naar alle mensen en weet zeker dat ik volgende week nog meer mijn best zal doen om zoveel mogelijk gezonds en lekkers te plukken voor deze mensen. Mensen zoals jij en ik, met net iets meer pech. “Tot volgende week”, zeg ik terwijl ik vriendelijk word uitgezwaaid.


Vorige
Vorige

Podcast over Lokale Voedselketens

Volgende
Volgende

Wat betekent de boer-burger-tuinder verbinding voor ons?