Bericht van tuinders Nancy, Michel en Jantien: seizoen ‘21

Het is de laatste plukmaand. Tegelijkertijd zijn wij tuinders alweer bezig om plannen te maken en planten en zaad te bestellen voor volgend jaar. De uitkomsten van de enquête, waar veel van jullie aan mee hebben gedaan, nemen we daar zeker in mee. Blijf ons dus voeden met je vragen, wensen en ideeën, we doen er echt wat mee. Ook al kunnen we niet toveren…

Wat doen we ermee:
‘Bloemkool graag’, oei, dat is een moeilijke, maar vooruit, we proberen het.
‘Wat minder snijbiet mag’. Maar dan hoeven we toch niets aan te passen? Snijgroenten als snijbiet, mesclun, rucola, Nieuw-Zeelandse spinazie, peterselie en sellerie, die kan je het hele seizoen plukken – nu nog steeds – maar als je een keer niet wil, geen nood. Het hóeft niet!
‘Meer kasgroenten, zoals tomaat en komkommer’, dat zouden we zelf ook wel willen. Helaas moet je eerst wachten tot die groenten eindelijk zover zijn. Vroege tomaat bestaat niet. Even hadden we heel veel komkommers, in de zomer toen iedereen met vakantie was (vandaar: komkommertijd). Nu is die oogst alweer een paar weken voorbij. Tomaten nog bedroevender: er staat echt best wat van in de kas, maar door kou en vocht kregen die vroegtijdig last van een schimmelziekte. Bovendien kan je uit één kas van 6×20 meter nooit genoeg tomaat halen voor zoveel tomaatlustige monden. Gelukkig wel ruim voldoende courgette en pompoen van het veld…

‘Meer spreiding’. Daar gaan we aan werken. In het voorjaar wil je de groenten wel de grond uit kijken. Er is niet zoveel dat tegen late nachtvorst kan, bij veel groenten moet je tot ná half mei wachten met uitplanten. Vandaar veel mesclun, radijs en paksoi in het voorjaar. Raapsteel en meiraap kan ook vroeg. Spinazie ging mis, die ging veel te snel bloeien, ‘schieten’ noemen we dat. Gelukkig is alle late teelt redelijk gelukt, zoals de pastinaak, boerenkool, winterwortel, knolselderij, herfstprei en pompoen. Maar kom gerust met meer herfstsuggesties. Voor de tussenliggende periode kunnen we de boel absoluut beter plannen. Iets minder overvloed, door minder verschillende groenten op hetzelfde moment en/of in minder grote hoeveelheden. En waar mogelijk groenten niet continu aanbieden, maar met tussenpozen terug laten komen. Veel variatie zónder groentestress, is het devies.

Verder geldt: zoveel mensen, zoveel wensen. De één wil meer ui (gaan we doen), de ander meer aardappel (proberen we – niet in oppervlakte, wel meer per plant), de derde hoeft het allebei niet, want dat haalt ‘ie net zo lief bij de supermarkt. Zoete aardappel buiten, daar gaan we mee experimenteren. Spannend, want het is eigenlijk een tropisch gewas, maar in Limburg lukt het ook.

En dan gaan we nog voor een kwaliteitsslag. Want potverdrie: de peultjes, sugar snaps (welke sugar snaps?) en kapucijners, dat moet echt beter kunnen. Net als de bleekselderij en worteltjes. Broccoli hadden we pech mee. De eerste planten gingen bloeien tijdens de stillegging, de tweede hoeveelheid stond in een veld waar ze nauwelijks bloemen konden maken en de derde lichting werd opgegeten door de rupsen. Hier is nog veel winst te behalen!

Er komt volgend jaar wat oppervlakte bij. Die gaan we vooral gebruiken voor meer uien, diverse koolsoorten en bonen. Snijbonen gaan we meer van zetten en borlotti gaan we laten klimmen, zodat we daar ook meer per m2 van hebben. Dan moeten jullie wel óók de hoge en lage bonen gaan plukken, kijken of we daar komend jaar meer handigheid in kunnen krijgen, want dan heb je sowieso meer opbrengst. Verder meer tuinbonen. Ook doperwtjes. En een leuk oud-Hollands droogboontje.

Oh, en in strook 6 een heus vaste-plantenvak. Met rabarber, aardpeer en hopelijk een eerste aanplant van kleinfruit. En we breiden natuurlijk ons aanbod kruiden (VadV-theemix) en eetbare bloemen uit.

Is dit allemaal genoeg als we ook meer plukkers hebben? Wij denken van wel, zeker als we ‘de keuze is reuze’ letterlijker gaan nemen: niet elke keer alles voor iedereen, maar meer witte en rode vlaggen op het veld: wit is ‘hier is weinig van, neem niets of een beetje’, blauw is in 2022 ‘kies van al deze groenten een stuk of zes’ en alleen rood is ‘dit moet echt op: neem mee!’. We hadden dit jaar behalve veel diversiteit ook gewoon véél. Een hoorn des overvloeds. Eigenlijk was het eerste jaar meteen een bonusjaar. Reken voor volgend jaar opnieuw op een breed aanbod, maar echt wel wat minder per oogstaandeel.

En missen we nog iets, dan geldt dat we heus niet alles zelf hoeven doen. Wie weet halen we in 2022 in de tomatentijd een keer een pallet tomaten bij een bevriende biologische tomatenteler. Dan is er tenminste één week echt genoeg tomaat voor iedereen. Misschien ruilen tegen kardoen..?

Bericht van Nancy 13 juli

Ga je mee op rupsenjacht?

Heb je ze al gezien, die lieve dartelende witte vlindertjes op de tuin? Zo vrolijk. Koolwitjes zijn het en ze zitten vooral op de kolen. Eén koolwitje kan binnen vijf weken een massa nieuwe vlinders op de wereld zetten. Dat doen ze door eitjes te leggen op koolbladeren en als ze uitkomen worden dat éérst groene rupsen. Helaas hebben die meteen reuze honger, dus vallen ze massaal aan op de bladeren. Iets minder witte vlindertjes zou daarom fijn zijn, maar inplaats van vlinders vangen met een vlindernet, gaan we rupsen vangen. Ga je kool oogsten en kom je rupsen tegen? Weg ermee! Gooi de gevangen rupsen in de sloot, over de sloot, ver van de kolen. Heb je tien minuutjes over pak een emmer en kijk hoeveel je er vinden kan, ze zitten meestal aan de onderkant van de bladeren, bij broccoli, koolrabi, palmkool en spitskool kan je ze vinden. Als je gaatjes ziet in koolbladeren, dikke kans dat de rupsjes nooitgenoeg ‘onze’ kool opeten. Natuur gedijt bij evenwicht en roofdieren houden de balans in stand. Wij zijn de roofdieren èn planteneters.

Bericht van Jantien 20 juli

Bevrijdingsfront 
“De laatste weken gaan we als een bevrijdingsfront door de tuin. Van pastinaak-bevrijdingsfront naar wortel-bevrijdingsfront, prei-bevrijdingsfront, snijbiet-bevrijdingsfront, kruiden-bevrijdingsfront… En zo verder. In de tijd dat de werkzaamheden stillagen, is het gras en onkruid de lucht in geschoten. De enige manier om dat aan te pakken is (helaas) met de hand. Een tijdrovend klusje. Nu zitten we steeds met een afweging… Er zijn gewassen die zodanig overwoekerd zijn, dat de groei nagenoeg stilstaat. Die staan hoog op de prioriteitenlijst, zou je zeggen. Tegelijkertijd: als we daarmee bedden ‘verwaarlozen’ die nu nog makkelijk geschoffeld kunnen worden, zitten we daar straks met dezelfde situatie. Een cumulatief probleem dus. We laten ons deels leiden door waar t echt de spuigaten uitloopt. Maar soms ook simpelweg door waar we de meeste zin in hebben. Het moet toch allemaal gebeuren en goede zin houdt de moraal hoog! Gelukkig vinden we onkruid trekken nog steeds heel bevredigend. Voorlopig zetten we de strijd gewoon voort. Daarbij kunnen we altijd hulptroepen gebruiken. Groene vingers niet eens nodig. Lijkt het je leuk om ‘n keer aan te haken op woensdag, vrijdag of zaterdag (mag ook kort of eenmalig zijn), laat het vooral weten!”

Bericht van Nancy 11 aug

Nieuwe aardappeloogst:
“Aardappeleters, dat zijn we of dat waren we. We zien het niet echt als een bijzondere groente. Dus waarom eraan beginnen? Omdat aardappels die je zelf van het land haalt zo spannend zijn, vinden wij. Het is een soort schatgraven. Dit jaar is het dubbel schatgraven, want het was één van die vakken die volledig overwoekerd was door het gras. We durfden er bijna niet meer naar te kijken. Al dat gras was wel heel veel concurrentie, vreesden we. Toch zijn we eraan begonnen. Zowaar, de aardappelplanten waren nog terug te vinden, soms niet meer dan een zielig staakje, maar toch. Eronder de schat. Wat kleiner dan we in gedachten hadden, maar ze zitten er wel. En krieltjes zijn juist héél lekker. Vroeger kon je bij sommige boeren aardappels per meter kopen en dan ging je er één keer per jaar heen om je eigen aardappels voor de hele winter uit te graven. Wij hebben achttien bedden aardappel, twee bedden per week kunnen we grasvrij maken, dus negen weken aardappels. Klein, maar fijn. Veel plezier! Nancy, namens de tuinders.”

Bericht van alle tuinders 17 aug

Waarom mag je niet op de groentebedden lopen?

Laten we voorop stellen: we zijn heel blij met hoe het gaat met het plukken. Voor zo’n pilot als de onze is het best uniek hoe fijn de sfeer is en hoe iedereen z’n best doet om het goed te doen. Hulde! 

Maar nog wel even ter reminder:Er zijn twee belangrijke regels voor plukken op de tuin: nooit op de bedden lopen en oogsten vanaf het begin van het bed naar achteren.Waarom zijn die regels er eigenlijk? En is het ok om op een leeg bed te lopen, of om wat verderop een dikkere prei te pakken? 

We dachten: misschien goed om die ‘beddenregels’ eens toe te lichten.1. Nooit op de bedden lopen betekent echt nooit, dus ook niet als ze leeg zijn. Aardappels uitgraven kan ook prima vanaf het pad. Groente groeit het beste op bedden die lekker luchtig zijn, dan kan het bodemleven goed z’n werk doen en kan het water er goed in. Als je erop stapt, duw je die lucht eruit. Echt, het maakt veel uit, dus doe het alsjeblieft ook niet even. We zijn nu graspaadjes aan het maaien in plaats van weghalen, dan zie je ook beter wat bed is en waar je wel mag lopen.

2. Dan het oogsten van voor naar achteren: we willen graag dat alle groente gegeten wordt, #nowaste, dus ook de kleinere uien, aardappels of sla. Als er nou vooraan een heel erg klein kropje of preitje staat, neem dan liever twee kleintjes, dan die ene grote die verderop staat. Voordeel van deze manier van plukken is ook dat wij tuinders dan op het lege stuk het bed vast klaar kunnen maken voor de volgende stap, wat niet kan als er her en der nog wat staat. 
Oh ja: lees de plukinstructies alsjeblieft ook echt even door. Dat is geen regel, maar een tip. Er staat echt zinnige informatie in.

Veel dank voor jullie medewerking, de tuinders.

Bericht van Jantien 30 aug

De oplettende kijker zag in een eerdere nieuwsbrief misschien al deze foto van het bloemenlint voorbijkomen, met die wonderlijke ‘gouden’ sliertjes. Het ziet er eigenlijk best mooi, bijna sprookjesachtig uit. Alsof Goudlokje langs is geweest en de korenbloemen aan elkaar heeft geknoopt. Maar wij zijn er bepaald niet blij mee.
Het verhaal rond dit plantje is wel interessant. Alhoewel, plantje. Het roept de vraag op wat een plant een plant maakt. Dit exemplaar heeft namelijk geen wortels en geen blad. Het is een parasiet, die zich om andere planten heen windt. Hij tapt de vaten van zijn ‘gastheer’ af en voorziet zichzelf zo van water, mineralen en koolhydraten.
We vragen ons af hoe we eraan komen. Boy had er nog nooit van gehoord en het niet eerder op zijn land aangetroffen. Het kan zijn dat het bloemenzaad ermee vervuild was. Belangrijker vraag: hoe komen we er weer vanaf? Maaien we het weg, zodat het zaad geen kans krijgt zich te verspreiden? Dat gaat dan wel ten koste van het bloemenlint, dat er nou net zo mooi bij staat en waar vele insecten profijt van hebben. Andere optie: we kijken het nog even aan.


Lang verhaal kort: wij hebben voor het laatste gekozen. Zolang het de groentegewassen niet bedreigt, omarmen we het als fascinerend en stiekem ook wel mooi verschijnsel.

Bericht van Nancy: 7 september

“Vorige zomer had ik nog geen idee dat Vers aan de Vecht eraan zat te komen en liep ik door een oude Franse Moestuin, waar ik van een reusachtige artisjokkenplant de zaadjes oogstte. Tenminste, dat dacht ik. In februari hadden we bedacht om aan de voorkant van de stroken een bloemenlint te gaan zaaien en meteen artisjokken te zetten, als leuk uitzicht voor de buren. Het zaad bleek megagoed op te komen en samen met plukkers plantten we de kleine plantjes in april en mei uit. Ze groeiden als kool! Prachtige grijsgroene bladeren. Meestal komen de bloemen pas in het tweede jaar, maar in deze super artisjokken zitten nu al kleine bloemen. Door al deze ontwikkelingen begon wel de twijfel te knagen. Artisjok heeft namelijk een zuster: kardoen. Daarvan zijn niet de bloemhoofden eetbaar, maar de bladstengels. Ze zijn groot, grijsgroen en de bloemen zijn kleiner. Zelf heb ik nog nooit kardoen gegeten, ik ken het vooral als leuke overblijvende sierplant op moestuinen. Je moet voor het oogsten in september de bladeren bleken, door ze bijvoorbeeld in stro of jute te wikkelen, en ze zo een paar weken laten staan. Nou hebben we best wat oude jute van ons jute-experiment. Dus laten we het met een paar planten proberen, kardoen. Wie weet wordt het een echte Weesper lekkernij. Wie ervaring heeft met kardoen bleken of kardoen recepten: meld je bij de tuinders.”

Vorige
Vorige

Korte keten modellen waar je gelijk mee kan starten

Volgende
Volgende

Plattegrond 2022